degrivelletjes-usa.reismee.nl

Grand Canyon

Wat een onweer vannacht, zeg! Het heeft gedonderd en gehoosd, niet normaal. Vlak voordat we wilden gaan slapen viel de stroom zelfs uit in het hele hotel. Niet veel later deed alles het gelukkig weer, maar binnen een minuut zaten we weer in het donker. Na een paar keer aan en uit besloten we maar te gaan slapen. Bij het licht van de laptop heb ik m’n tanden gepoetst en ben ik in bed gekropen. Vanmorgen deed alles het gelukkig weer. En wat was onze auto weer mooi schoon!

Na al het moois van gisteren volgde vandaag nog meer natuurgeweld: de Grand Canyon stond op het programma.

Vroeg opgestaan, lekker ontbeten en toen op pad. Maar voor we waar ook heen gingen, eerst even naar het museumpje verderop in het dorp met de Western dorpje filmset in de achtertuin voor foto’s. Veel pret gehad.

En toen gingen we. Anderhalf uur rijden naar de North Rim (noordelijke rand). Lekker eigenwijs, want het overgrote merendeel van de bezoekers van de Grand Canyon gaat naar de South Rim. Daar zijn ook alle toeristendingen te doen: vliegen met een helicopters of vliegtuigje, wandelen over een glazen plateau. Supertoeristisch allemaal. En duur. DUUR!

Aan de noordkant staat een lodge en dat is het wel zo’n beetje. Misschien kan je er ook wel een vliegtuigje ofzo huren, maar het is allemaal wat minder eenvoudig en duidelijk aangegeven.

De weg erheen was in eerste instantie weer saaaaaaai, maar zo’n half uur rijden voor we er waren veranderde het landschap. Grote meadows met aan de randen bossen. Er werd gewaarschuwd voor overstekende bizons (hebben we helaas niet gezien) en herten (hebben we wel gezien) maar er liep en vloog van alles langs de weg, over de weg en over ons heen. Tjonge wat een wildlife daar.

Op de rand van de canyon staat een hotel en daar vlak voor parkeerden we onze auto. En toen konden we zo naar de rand lopen. En nog verder, want er was een pad gemaakt over een uitsteeksel uit de wand en daarlangs kon je naar Bright Angel Point lopen. Nou heb ik enigszins last van hoogtevrees en het paadje was maar anderhalve meter breed, behoorlijk stijl en er stonden geen hekken langs, dus het was even slikken, maar het is gelukt. Rondom het uitkijkpunt stond gelukkig wel een hekje. Nog steeds maar een meter hoog, maar hee, dat is beter dan niets.

Links van Bright Angel Point keken we de Bright Angel Canyon in. Dat is een zijtak van de Grand Canyon. En rechts ligt dan de Grand Canyon zelf. Zo hee, dat was mooi! En hoog! HOOG! Ook hier hebben we weer belachelijk veel foto’s gemaakt. Prachtig was het.

Toen weer terug over dat zelfde paadje. En nog een stukje doorgelopen langs de rand om vanaf een tweetal andere uitkijkposten nog meer van de Grand Canyon te zien.

Door de luchtverontreiniging is het in de zomer vaak heiïg boven de Canyon. We vroegen ons af of je, als het wat helderder is, je de mensen aan de overkant zou kunnen zien ….

Toen we niets meer konden vinden om te fotograferen zijn we diep onder de indruk weer naar de auto gegaan. Op naar het volgende hotel. Dat was weer een flinke rit.

Onderweg nog even gezellig gepicknicked en rond half 5 kwamen we in St George aan. Wederom in een Red Lion hotel. Echt een aanrader. Theo en Merel zijn samen gaan zwemmen en tafeltennissen, daarna zijn we gaan eten en na het eten zijn we gewoon NOG een keer gaan zwemmen. Nu is het welletjes, bijna 11 uur. Tijd om te slapen.

Morgen naar Vegas!

Red Canyon, Bryce Canyon en in en om Kanab

Nou, ga er maar eens lekker voor zitten, want vandaag hebben we zoveel gezien en gedaan, dat gaat even duren om te lezen.

We waren lekker vroeg op vanmorgen. Na een echt ontbijt (met scrambled eggs en toast en wafel en fruit en jus d’oranges) vertrokken we richting Bryce Canyon.

Bij inchecken in het motel gisterenmiddag had de manager ons een kaartje gegeven van de omgeving en daarop heel enthousiast aangegeven wat de leukste route was en waar we dan onderweg zeker ook even moesten stoppen.

Zijn raad hebben we opgevolgd en zo kwamen we ook langs Brian Head. De berg waar ik gisteren over vertelde. Er lag geen sneeuw, maar de stoeltjeslift deed het wel. Nou ja, om 9 uur dan, we waren iets te vroeg. En waarom kan ik niet uitleggen, maar met een stoeltjeslift een berg op vinden we alle drie zo superleuk, dat konden we niet laten. Dus daar gingen we. De lift bracht ons 11.000 voet hoog. Het hoogste wat we deze reis tot nu toe zijn geweest.

Behalve wij rondkijkers stikte het ook van de mountainbikers. Want als je met de stoeltjeslift naar boven gaat, kan je op diverse manieren naar beneden. Net als dat je in de winter via diverse pistes naar beneden kunt, kan je in de andere seizoenen via diverse paden naar beneden fietsen of lopen. En vandaag bleek er een wedstrijd of een andersoortig georganiseerd mountainbike-evenement te zijn.
Wij hebben het niet zo dol gemaakt, wij hebben op de top een beetje rondgewandeld, van het uitzicht genoten en foto’s gemaakt. Want wow! Wat een uitzicht had je daar. En daarnna hebben we ons weer heerlijk relaxed met de stoeltjeslift naar beneden laten brengen.

En hop, de auto weer in. Door naar Bryce Canyon.

Vlak voor Bryce kwamen we echter eerst door Red Canyon. En dat zag er zo prachtig uit, daar moesten we er echt ook even uit. Op één plek kon je een stuk naar boven klauteren en dat hebben we gedaan. Tjongejonge, wat prachtig. Echt zo mooi. Dit hadden we echt niet willen missen. En wat hadden we mazzel met het weer, want hoewel er wel wat bewolking was, was er enorme veel zon en dus licht. Kijk zelf maar bij de foto’s.

Het was trouwens spannend klauteren, want het was echt enorm stijl en glad. Naar boven ging redelijk makkelijk, maar naar beneden was een ander verhaal. Merel rende (uiteraard) weer als een gems naar boven, Theo is haar dapper gevolgd tot helemaal bovenaan.

Toen we weer naar beneden waren geglibberd gingen we voor poging 3 om naar Bryce te gaan. En dat is gelukt.

Onze hotelmeneer had ons aangeraden om naar sunsetpoint en inspirationpoint te gaan. De eerste stop was echter sunrisepoint en daar zijn we als eerste heen gegaan.

We parkeerden de auto en liepen naar boven. Dan ben je bijna bij de rand en zie je in de verte al wat rode rotsen. Loop je nog een klein stukje verder, dan kan je naar beneden kijken. Van wat we daar zagen hadden we ons vooraf geen voorstelling kunnen maken. Wat waanzinnig mooi was dat. En apart. Zoiets hebben we nog nooit gezien en gaan we waarschijnlijk ook nooit meer zien. Echt zo uniek.

Een enorme, ontzettend diepe vallei met daarin tot waar het oog rijkt rode rotsen. Ik kan het niet uitleggen. Kijk naar de foto’s. Helaas zijn de foto’s zijn maar 2-dimensionaal, waardoor ze niet helemaal dezelfde WOW-factor hebben als de realiteit. Maar het geeft een idee.

Van sunrisepoint was het een klein wandeltje naar sunsetpoint. Daar zijn we ook even heengelopen en hebben nog wat meer foto’s gemaakt. Het was ook mogelijk om een pad naar beneden te gaan en de canyon in te lopen, maar het was zo gruwelijk heet, dat zagen we echt niet zitten. We waren bang dat we nooit meer boven zouden komen.

Op naar inpirationpoint! Helaas, daar konden we niet naar toe. De weg was afgezet door een zeer streng kijkende ranger. Meteeen door naar rainbowpoint dan maar, helemaal aan het einde van de weg langs de canyon. Halverwege bij de natural bridge zijn we ook nog even gestopt voor foto’s.

Na ons vergaapt te hebben op rainbowpoint hadden we eindelijk ons verzadigingspoint bereikt. We hadden alles wat we wilden zien gezien en gefotografeerd. Tjonge, onvergetelijk. Dus toen konden we terug naar het begin van de canyon en door naar Kanab.

Eerst nog even een Bryce Canyon kerstbungeltje gekocht in een All Year Christmas Store en een hapje gegeten in een bakery verderop. Merel en ik een corndog. Wat een raar ding is dat. Een dikke knakworst zonder vel in een laagje zoetige maispuree en dat dan gebakken of gefrituurd. Lekker wel. En toch ook niet. Hmm, ben er nog niet over uit.

We hadden overigens geen kwartier langer moeten blijven, want toen kwamen we toch in een bui terecht! Zo hee, dat heb ik in mijn leven pas één keer in m’n leven meegemaakt. Thank god voor de witte lijnen langs de weg, anders waren we geheid in een greppel of een ravijn beland. Gelukkig hield het vrij snel weer op.

Een uurtje rijden verder, niet ver van onze eindbestemming Kanab, zagen we een bord langs de weg dat verwees naar Moqui Cave. Wij dachten: “Ja leuk, een grot!” dus toen we er daadwerkelijk langsreden zijn we ook daar gestopt.

En het was inderdaad een grot. Maar absoluut anders dan we ons voorgesteld hadden.
Tegenwoordig zit er namelijk een museumpje, de grootste fluoriserende mineralen verzameling in the world en een winkeltje in. Dat hebben we allemaal bezocht en bekeken. En we hebben ons ook nog wat over de historie van de rots laten vertellen. En dat is best een geinig verhaal, dus dat wil ik jullie lezertjes niet onthouden.

De grot bestaat al een tijdje en is lang, lang geleden in gebruik geweest door de Ancestral Puebloans, een oud volk in o.a. deze regio. Door de Navajo werden zij Anasazi genoemd en deze naam wordt in de archeologie voor ze gebruikt. Dee Anasazi gebruikten de grot voor opslag van goederen en voedsel.

Hierna heeft het een tijdje leeggestaan (een paar duizend jaar ofzo) en toen is het tijdens de drooglegging in de jaren ’20 van de vorige eeuw gebruikt als een zogenaamde “speakeasy”: een plek waar illegaal alcohol werd geschonken.

In 1951 is het land inclusief de grot gekocht door Laura en Garth Chamberlain. Omdat de grot in de jaren ervoor gebruikt was door jongeren die er graag een fikkie stookten, was het plafond van de grot helemaal zwartgeblakerd. Dit heeft Garth opgelost door er wit beton tegenaan te spuiten. Dit begint nu overigens wat af te bladderen, samen met de zwarte aanslag, waardoor de originele rode rots weer enigszins zichtbaar wordt ,maar dit terzijde.

Garth en Laura wilden de grot uitbaten, maar het lag op een nogal rustige plek. De enige weg erheen was ook nog eens een dirtroad. Dus besloten ze er een taveerne en danshal in te vestigen om mensen te trekken. En dat werkte uitstekend. Niet alleen mensen uit de omgeving kwamen er graag, ook acteurs en andere medewerkers van de ruim 100 (!) speelfilms die er in de jaren ’50 en ’60 zijn opgenomen beschouwden het als hun stamkroeg. Zo kon je John Wayne er regelmatig tegen het lijf lopen, maar ook de Lone Ranger. Die daar keurig in z’n rol bleef en er dus in vol ornaat inclusief masker te bewonderen was.

Na een aantal jaren waren Garth en Laura het wel een beetje zat, die horeca en de lange dagen. Ze besloten de danstent te sluiten en er een museum van te maken. En dat is het nu nog.

Het is een beetje een ratjetoe van verzameling: gevonden gebruiksvoorwerpen van indianen, pootafdrukken van dinosaurusen, fluorescerende mineralen en door Garth vervaardigde kunstvoorwerpen.

Oh, en er was ook nog een link met Parowan. Garth’s opa was een Mormoon. En die leefden in Kanab. Opa had 6 vrouwen en 55 kinderen. In 1847 zwermden sommigen van die familie uit naar onder andere Parowan. Dus bedachten wij, als Parowa”Mothertown of the South West” is, dan moet Kanab dus “Grandmothertown” zijn ;)

Nou, nog Ă©Ă©n dingetje dan : Ă©Ă©n van de andere vrouwen van de opa van Garth werd in 1912 gekozen burgemeester van Kanab. En met haar bestond de voltallige gemeenteraad uit 5 vrouwen. En dat in een tijd dat vrouwen zelf nog geen kiesrecht hadden! En hiermee hebben de dames geschienis geschreven, want ze vormden samen de eerste vrouwelijk gemeenteraad in de Verenigde Staten ooit.

De vrouwen waren eigenlijk voor de grap op de kieslijst gezet door een paar mannen. Maar omdat er niemand anders was die zich kandidaat wilde stellen, werden ze nog verkozen ook. In eerste instantie hadden de dames er helemaal geen zin in. Ze hadden het al druk zat met hun huishouden en de zorg voor hun gezin, dat bij elk van de vrouwen bestond uit zo’n 7 kinderen en een echtgenoot. De burgemeester in spé had ook nog een parttime baantje ernaast. Maar na lange discussies besloten ze het toch te doen.
Vanuit het hele land kwamen steunbetuigingen van vrouwen met de vraag hoe ze dat voor elkaar hadden gekregen.

Ze namen hun werk zeer serieus en dat beviel zo goed, dat ze het jaar erop voor een tweede termijn gekozen werden. Ook dat hebben ze volgemaakt en toen vonden ze het wel weer welletjes.

Menigeen vond dat de dames in twee jaar meer voor Kanab gedaan hebben dan alle andere voorgaande raden tezamen.

Na dit lesje geschiedenis zijn we voor de laatste keer in de auto gestapt om naar Kanab te gaan en dit keer is het dan gelukt. We zitten in een groot hotel. Met zwembad. En daar waren we wel aan toe. Want hoewel bewolkt, was het toch nog goed warm. Dus eerst heerlijk gezwommen, toen uit eten geweest en daarna nog even een cache gezocht. We hadden namelijk een zogenaamde Travelbug gevonden gisteren en die moest door.

De cache van vanavond lag bij een museum annex western winkeltje en die bleken in de tuin een hele western town filmset opgebouwd te hebben. Daar hebben we nog even doorheen gewandeld. Misschien dat we morgenochtend nog even terug gaan om foto’s te maken.

Na nog wat boodschapjes gehaald te hebben (drankje voornamelijk, want we drinken hier wat af) was het tijd om naar “huis” te gaan. Het was een drukke dag en we zijn moe.

Morgen gaan we naar de Grand Canyon. Lekker eigenwijs naar de North Rim. En dan via Zion door naar St. George.

Aangekomen in Parowan

Na gisteren6 uur door het Grote Niets gereden te hebben, had ik verwacht dat we vandaag wel zo'n beetje aan het eind daarvan zouden komen en weer in bewoond of bewoonder gebied uit zouden komen. Maar nee, ook de 4 uur rijden van vandaag was gewoon weer meer van hetzelfde: Niets.

Over de rit zelf is dan ook niet veel te vertellen. Saai.

Maar aan het eind, toen we bijna bij Parowan, onze eindbestemming van vandaag, kwamen we wat aparts tegen. Een plek waar je dino-afdrukken kon zien. Nou, dat wilden we wel, want dat hadden we nog nooit in het echt gezien. Dus daarvoor zijn we de weg even afgegaan.
Was een geinig wandeltje en vooral het je realiseren dat je dus naast een blok steen staat die al miljoenen jaren oud was was heel bijzonder.

We kwamen vrij vroeg in Parowan aan, maar we konden al inchecken in wederom een geweldig hotel. Het lijkt erop dat het nog niet zolang overgegaan is in andere handen en die mensen werken er keihard aan om het hotel tiptop in orde te maken. En dat lukt ze prachtig. De kamers zien er uit als nieuws.

De huidige eigenaar heeft Chinese roots en dat zie je terug in de kamers. Alle meubelen (stoelen, tafel, kastjes, bed, alles) zijn handgemaakt van iepenhout. Iepenhout van antieke deuren van meer dan 100-jaar oude huizen in China. Volgens de eigenaar vertelt elk stuk hout een stukje geschiedenis van een Chinese family.

Verder is het restaurant van het hotel een Chinees restaurant. En daar zijn we vanavond wezen eten. Nou, we hebben gesmuld. ZO hoort Chinees eten te smaken. Tjonge, wat was dat lekker.

Maar voor dat zover was, hadden we nog een paar uur te killen in Parowan.

We besloten nog een paar caches te zoeken en dankzij Ă©Ă©n daarvan, een puzzelcache over de eerste settlers hier,hebben we wat meer geleerd over het dorpje.

In 1851 kwamen de eerst settlers aan in Little Salt Lake Valley (dat is de valleiwaarParowan ook inligt). Een jaar daarvoor had Parley P. Pratt de vallei ontdekt en gezien dat daarijzererts te vinden was. Ene George Smith, een priester ("apostle") van de Mormonenkerk werd erop uit gezonden om er een gemeenschap op te richten.Samen met zo'n 150 volgelingen (voornamelijk mannen, maar ook een paar vrouwen en kinderen) trokken zijin de winter hier naartoe. Eindelijk, na een paar bar koude nachten, kwamen ze aan waar een jaar geleden Parley P. Pratt geweest was. Ze zetten hun karren in een cirkel vlak naast de bergenom zich te beschermen tegen de felle kou en van daaruit begonnen ze dingen te regelen en met name gewassen te verbouwen. Zodat er genoeg voedsel zou zijn als later deironminers zouden komen.En zo ontstond Parowan. Op 13 januari 1851 is Parowan officieel opgericht.

In de jaren die volgden breidde de stad, maar ook de bevolking flink uit. Alles wat ze nodig hadden, bouwden ze zelf. Ze waren geheel zelfvoorzienend.

Ondernemend als ze waren, zwermden anderen vanuit Parowan uit naar Utah, Nevada, Arizona, Colorado en zelfs Oregon en Wyoming om daar een bestaan op te bouwen. Zij stichtten ook weer steden. Omdat al deze pioneers uit Parowan kwamen, wordt Parowan nu "Mothertown of the Southwest" genoemd.

De ijzerwinning bleek niet zo'n succes. Althans, in het begin. Dat kwam pas in de 20e eeuw. Maar ook dat hield op en in de jaren '80 van vorige eeuw was het niet best gesteld met de economie van Parowan. Er kwam een recessie en een paar zeer gedreven inwoners vonden dat eriets verzonnen worden om de economie uit het slop te trekken. En dat iszegelukt met het realiseren van Brian Head. Daar kan je in de winter geweldig skiën en in de andere jaargetijden worden er allerlei andere activiteiten ontplooid waar veel toeristen op afkomen.

Daarnaast richtenze zich op verdere uitbreiding van agriculture.
Dat laatste zie je duidelijk: in al die uren dat we door de woestenij reden was het een dorre, droge bedoening. Maar de vallei waar Parowan in ligt is inderdaad opvallend groener.

Blijkt dat ditkleine dorp waar we per ongeluk in beland zijn en waarvan we dachten dat er geen bal te beleven zou zijn gewoon een bruisend dorp te zijn.

Morgen gaan we naar Bryce Canyon en wat andere "must see"-punten hier in de regio. En dan strijken we aan het eind van de dag neer in Kanab.

Op pad voor ons tweede rondje.

Gisteren geen verhaaltje, want gisteren hebben we gewoon niets noemenswaardigs gedaan. Hoewel ik wel heel, heel, heel erg blij werd, gisterenmiddag. Wanttoen hebben wede huurauto voor komende dagen opgehaald. En tot mijn grote blijdschap is het een Toyota Camry! En een spiksplinternieuwe ook nog. Model 2017 met nog geen 5000 mijl op de teller. Yes! Dat gaat heerlijk rijden worden.

Ik heb ooit, zo'n 25 jaar geleden een jaar in een Camry mogen rijden en dat was de heerlijkste auto die ik ooit gehad heb.

Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan, want er stond een lange, lange rit op het programma. Van Reno naar Ely, beiden Nevada, maar 327 mijl van elkaar verwijderd. En met een maximum snelheid van maximaal 70 mijl per uur is dat een rit van bijna 5 uur plus tussenstops.

Maar we hebben het gedaan en het was heel apart. We reden door de woestijn, maar dan niet zoals de Sahara, maar wel begroeid. Het was Ă©Ă©n lange tweebaansweg door the middle of nowhere.
Als we 20 auto's tegengekomen zijn, is het veel. Heel bijzonder om zolang zo weinig anderen tegen te komen.

We hebben wel een paar lollige dingen gezien. Zo kwamen we door een dorpje Austin en daar zit waarschijnlijk een gevangenis ofzo, want daar waren een paar mannen, allen gekleed ineenzelfde overall,langs de weg rotsen aan het hakken en even verderop stond een man in het beige met een grote cowboyhoed en een gun aan zijn zij toe te kijken. Ik dacht dat dat alleen nog in films gebeurde. Maar nee.

Ook reden we langs diverse "geheime" area's. Jeweetwel, zoals in Area 51. Dat zijn militaire gebieden die niet op de kaart staan. Zo zagen we een paar straaljagers toeren uithalen in de lucht en kwam er eentje zelfs heel erg laag over de auto. Zo gaaf. Helaas bleek de dashcam een storing te hebben, anders hadden we echt een superuniek vakantiefilmpje kunnen laten zien!

Tegen een uur of half 4 waren we dan eindelijk in Ely.

Ely is ooit gesticht rondom een postkoets stop die onderdeel wasvan de Pony Express Trail. Rond 1906 werd het een boomtown vanwege de vondst van koper in de bergen verderop. Dat kan je nu nog goed zien, want de bergen zijn hier enigszins groen uitgeslagen.

Waar Ely nu vooral bekend om is the Ghost Train of Old Ely. Ely was verbonden metde First Transcontinental Railroad die liep van San Fransisco Bay naar Councill Blufs in Iowa en zo verbonden werd met het railnetwerk in het Oosten van de VS. Vanuit Ely liepen treinsporen naar het hier verderop gelegen Austin en Eureka waar de kopermijnen waren.
Tegenwoordig bestaan die spoorbanen naar Austin en Eureka niet meer, maar het spoor in Ely is bewaard gebleven en is nu een heritage railway.
Er rijdt ook nog regelmatig een trein, zowel diesel als stoom, maar helaas waren we vandaag te laat om daar nog mee mee te kunnen.

Behalve die trein is hier niet zoveel te beleven. Maar dat maakt niet uit, want we zijn best moe van de rit en zijn heel tevreden met ons hotel. Het is een luxe hotel, modern, grote kamer, zalige bedden en Merel is helemaal verguld, want het hotel heeftcomplimentary popcorn, er lagenlollies op het bed een badeendje in de badkamer. Wat wil een mens nog meer ;)

We hebben even heerlijk gezwommen (want ook een zwembad in het hotel), zijn net uit eten geweest en gaan nu filmpje kijken. En dan vroeg naar bed, want morgen staat er weer een lange rit op het programma. Naar Parowan in Utah. Na Nevada, California en een paar kilometer in Oregon alweer de vierde Amerikaanse staat die we aandoen.

Daarna gaat het mooie natuurgenieten weer beginnen. Want de dagen erna gaan we naar Bryce Canyon, Grand Canyon, mogelijk naar Zion.

Beetje zwemmen, beetje minigolfen, niet veel gedaan eigenlijk

Overmorgen gaan we weer op reis. Dus we zijn nu even aan het genieten van het niets hoeven.

Vanmiddag zijn we weer lekker gaan zwemmen in Sparks Marina en aansluitend hebben we gemini-golfd. Het was om te stikken zo heet, want 39 graden en in de volle zon, maar we hebben een boel lol gehad. Normaliter wint Theo altijd, maar hij had z'n dag niet zo vandaag en Merel ging werkelijk als een tierelier. Sloeg zelfs een keer een hole-in-one!
Dus na een uurtje was het spannend. En bleek Merel tweede. Yes!

Aansluitend nog even naar de Boots Barn geweest en daar heb ik dan ein-de-lijk een riem gescoord. En Merel een snoes van een paardenknuffel.

En toen zijn we weer naar huis gegaan om lekker te hangen en nietsen.

Wel nog een auto gehuurd. Die kunnen we morgen ophalen.

Morgen weer een rustig aan dagje en dan overmorgen gaan we weer op reis.

Lake Tahoe en Hard Rock Hotel

Vandaag zijn we op souvenirjacht geweest. En Theo is (weer) geslaagd.

Altijd als we in de buurt van een Hard Rock Café zijn, gaan we daar heen om een T-shirt voor hem te kopen. En ten zuiden van Lake Tahoe is zelfs een Hard Rock Hotel en Casino.

De route van Reno naar Lake Tahoe gaat door de bergen en langs het meer, dus een prachtige route voor een dagje waar we verder geen plannen voor hadden. Dit keer gingen we met de cabrio van Suzan, de vriendin van Walther.

Erg leuk, een BMW-tje. Maar met bijna 39 graden toch wel erg heet. Zelfs met 65 mijl per uur op de highway. Dus de kap hebben we na een tijdje toch maar dichtgedaan en met de airco aan was het prima vol te houden.

Lake Tahoe is een enorm meer, maar lastig om bij te komen. Er zijn langs de weg een paar public beaches, maar in het hoogseizoen, en dat is het nu, kan je er alleen komen als je je auto kunt parkeren en helaas, er was geen parkeerplaatsje meer te vinden. Nou ja, dan slaan we het zwemmen in Lake Tahoe gewoon over. Voor we vertrokken hadden we al even verkoeling gezocht in Sparks Marina, dus we konden even vooruit.

Na de inderdaad mooie rit kwamen we aan bij het Hard Rock Hotel. Daar hebben we een hapje gegeten en daarna langs alle gokkasten van het inpandige casino naar de shop. Onderweg met open mond naar alle memorablia van celebrities gekeken die er aan de muur hangen. Tot mijn vreugde was Elvis goed vertegenwoordigd :)

In de shop waser helaas nietzoveel keus als we gewend zijn en waren er maar een paar maten beschikbaar van de shirts die Theo leuk vond. Maar we hebben gewoon een XXL gekocht en die gooien we wel in de droger. Leuk, leuk, weer een Hard Rock shirt in de verzameling erbij.

Toen weer terug naar huis. Op de terugweg wilden we graag nog wat foto's maken op de Vista Points langs het Lake Tahoe, maar tot onze verbazing hing er een soort mist op het meer. Echt heel raar, want het was hartstikke heet.

Later thuis bleek dat het rook was van bosbranden in California! Ook boven Reno hing een dikke witte mist. Maar Walther was er superrelaxed onder, dus het zal wel niet ernstig zijn.

Is ook niet verbazingwekkend, want het is aan de warme kant voor de tijd van het jaar hier en we zien overal langs de weg borden met high risk waarschuwingen vanwege de droogte.

De rest van de dag niet veel gedaan.

Virginia City (dag 12)

Het bevalt wel in Reno. En dat Walther er nu is, is ook heel gezellig. Dus we kletsen veel en lang, waardoor de dag omvliegt.

Maar vandaag hebben we ook weer wat toeristisch gedaan. Op aanraden van Walther zijn we naar Virginia City geweest, hier een half uurtje rijden vandaan.

Virginia City is een mijnstadje dat is ontstaan in 1859 toen er zilver werd ontdekt. Het is een zogenaamde Boomtown. Een stadje of dorp dat bijna letterlijk in een dag uit de grond wordt gestampt. Vanwege de snelle toestroom van mijnmannen.

Een deel van het stadje, de hoofdstraat, is nog origineel. Wat uitzonderlijk is in Amerika, want meestal zijn van die mijnstadjes reproducties.

Het zag er aardig uit, er liepen ook een paar mensen rond in kleding uit de miners tijd. Maar het was eigenlijk voornamelijk een toeristenval. Zoals Volendam in Nederland.
Maar dat gaf helemaal niets, want wij zijn natuurlijk toeristen. Dus hebben we daar rondgeslenterd, zijn menig winkeltje ingestruikeld. De een hartstikke leuk, de ander te vreselijk voor woorden. Uiteindelijk hebben we toch wel een paar leuke dingen op de kop getikt. Theo heeft een beltbuckle naar zijn smaak gevonden, Merel een indianen-meisjespop van een serie waar ze al eens eerder verliefd naar had gekeken en ik heb een leren riem gezien die ik mooi vind. Helaas was ie er niet in mijn maat, maar ik weet nu waar ik naar moet uitkijken. Misschien is ie nog wel online te krijgen.

Behalve winkeltjes bezoeken hebben we ook een rondleiding door een mijn gekregen. Heel geinig was de ingang van die mijn te bereiken via de saloon.

De man die ons rondleidde doet dat blijkbaar al 100 jaar en hij paste echt helemaal in het decor.

Het meeste van wat hij vertelde over het delven van het zilver hadden we bij een eerdere rondleiding in een mijn in Australië al gehoord, maar hij vertelde ook wel wat leuke wetenswaardigheidjes.

In het gebied zijn 1200 claims afgegeven. Maar 15 daarvan hebben de eigenaar rijk gemaakt.

Zoals dat er één zilverader was die zo vreselijk veel geld opleverde, dat hij de Bonanza werd genoemd. En dat is dezelfde mijn als waar de TV-serie naar is vernoemd. Hij leverde 180 miljoen dollar op. 1860-dollars dan, hè..
Vlak daarnaast liep een andere ader die ook behoorlijk goed opleverde. Maar er tussenin was een mijn en die heeft maar 467 dollar opgeleverd.

Iemand anders heeft ook goed geld verdiend aan de mijn. Maar op een heel andere maner. Omdat er hier nogal wat vulcanische activiteit ondergronds is, moest er op Ă©Ă©n of andere manier voor koeling gezorgd worden. Er werd besloten dat er een tunnel gegraven moest worden. 8 jaar werd er over gedaan. En hij kostte 4 miljoen dollar. En tegen de tijd dat ie eindelijk af was, was alle rots erboven ontgonnen en was hij nutteloos geworden. Hij is dus nooit gebruikt.
De bouwer van de tunnel wist dat van te voren, dat dat zo zou zijn, maar die hield z'n mond. En daardoor heeft hij de tunnel voor het dubbele kunnen verkopen. Oho, boefjemeneer!

Het werken in de mijn was een gevaarlijk werkje. Maar toch kwamen er mijnwerkers uit de hele wereld hierheen. Want in plaats van de gebruikelijke 25 cent per dag, betaalden ze hier 4 dollar per dag. Een vermogen!
Sommige mannen hadden discipline en konden na een jaar hard werken (en een enorme dosis geluk dat ze niet omkwamen in de mijn) stoppen en van het geld dat ze verdiend en gespaard hadden een stuk grond en een farm kopen. Maar de meeste mannen hadden die discipline niet en verbrasten hun zuur verdiende geld aan de hoeren, het gokken en de drank in Ă©Ă©n van de 1200 (!!) saloons die Virginia City rijk was.

Na afloop van de mijntour vonden we het mooi geweest en zijn alleen nog even naar de All Year Xmas Shop gegan om een kerstornamentje te kopen. (vaste prik als we in het buitenland zijn) en toen zijn we weer naar huis gegaan.

De bedoeling was ook nog even langs Lake Tahoe te rijden, daar misschien even pootje te baden en dan via de scenic route weer naar huis, maar we waren het zat en Merel voelde zich niet lekker, dus dat willen we misschien morgen doen. Dan gaan we meteen naar het Hardrock Café ergens bij het zuiden van Lake Tahoe een T-shirt voor Theo halen (ook vaste prik als we in het buitenland zijn).

Verder niet veel gedaan vanavond.

Reno (dag 10)

Weer terug op het honk doen we even rustig aan.

Vanmiddag uitgebreid boodschappen gedaan en op belt&beltbuckle jacht geweest. Nog niet voor alles geslaagd.

Vanavond nog wel weg geweest. Naar een PowWow. Dat is een feestelijke ceremonie waarbij Iindianen bijeenkomen om te dansen en zingen en om muziek te maken. Het doel is om de traditie te bewaren voor volgende generaties. Daarnaast is het ook een ontmoetingsbijeenkomst en een gelegenheid om feest te vieren.

Dat leek ons wel wat, traditionele Indiaanse dansen kijken. Maar het bleek toch iets anders dan verwacht. We voelden ons nog net geen indringers op een privéfeestje, maar daar leek het wel een beetje op. We waren zowat de enige niet-Indianen. Maar misschien kwam dat ook doordat het de eerste avond was. Morgen en overmorgen is het weer/nog, wie weet lopen er dan meer bleekgezichten rond.

We hebben de grand entrance van alle prachtig geklede dansers bekeken en zijn toen weer vertrokken. (filmpje volgt hopelijk later nog, probeer het te uploaden op Youtube om het hier te kunnen linken, maar het kost wat moeite)

Voor Merel en mij was de dag toen om. Theo haalt vannacht Walther nog van het vliegveld.